Reeds vanaf heel jonge leeftijd wijdde Swami Premananda zijn leven aan spiritualiteit. Prem Kumar Somasundaram werd geboren in 1951 in een handelaarsfamilie in Matale, Sri Lanka. Toen hij nog een kind was, zag men al tekenen dat hij voorbestemd was tot een spiritueel leven. Zijn ouders gaven hem als koosnaam Ravi, wat zon betekent, omdat hij zo een stralende lach had. Zijn speciale psychische gaven en krachten om dingen te materialiseren waren duidelijk zichtbaar, zelfs toen hij een klein kind was. Hij vertoonde een passie voor religie en spiritualiteit en devotie alsook buitengewone yogikwaliteiten. Ravi’s vader en moeder vonden het aanvankelijk moeilijk om de bekendheid van hun zoon te aanvaarden, die groter werd naarmate mensen hoorden over zijn buitengewone gaven en wijsheid.
Rond deze periode had Swamiji een diepe, innerlijke ervaring. Swamiji legt uit: “Ik wilde te weten komen wat de essentie van het leven was en het doel van mijn bestaan en mijn buitengewone krachten (…) Ik concentreerde mij zo diep in mezelf en toen… kon ik het zien. Ik kon de waarheid binnenin ervaren (…) Ik vestigde elk deel van mij in de enorme vreugde en gelukzaligheid van de ware realiteit.”
Na deze onveranderlijke ervaring van het Zelf, kwam er een grote vrede in zijn wezen. Wonderbaarlijke en goddelijke gebeurtenissen bleven zich manifesteren en in oktober 1968 gebeurde er een uniek mirakel. Tijdens een publiek spiritueel programma gaf de zeventienjarige Ravi Swami, die zijn gewone witte dhoti en sjaal droeg, een spirituele voordracht aan ongeveer tweehonderd mensen. Zijn kleren begonnen op miraculeuze wijze te veranderen van kleur in het heldere oranje dat de sannyasins dragen (sannyasins leiden een leven van verzaking en kloosterleven in de hindoetraditie). Ravi Swami werd pas na een tijdje als sannyasin door zijn familie geaccepteerd en zijn naam werd veranderd in Swami Premananda. Prema betekent goddelijke pure liefde en ananda betekent opperste blijdschap.
Swami Premananda verklaarde dat hij van nu af aan zichzelf zou wijden aan spirituele dienstverlening. Hij deelde mee dat zijn levenswerk erin zou bestaan om tijdens zijn leven aan zoveel mogelijk mensen het bestaan van God en diens liefde te tonen. Hij begon met anderen te onderwijzen hoe de geest te verstillen en de waarheid te ervaren.
In 1972 begon hij met zijn eerste ashram in Matale en meer en meer mensen uit alle rangen en standen kwamen ernaartoe om de vredige, spirituele omgeving te ervaren. Hij richtte een tehuis op voor behoeftige en thuisloze kinderen en reisde rond in het Verenigd Koninkrijk, Singapore, Maleisië en de Filippijnen om er spirituele voordrachten en programma’s te geven.
In 1983 werd Sri Lanka opgeschrikt door etnische rellen. Omdat hij voor vrede en eenheid was, werd Swami Premananda een hoofddoelwit en de mooie ashram werd volledig platgebrand. Hij verhuisde zijn missie naar Zuid-India, in het gezelschap van enkele van zijn toegewijden en kinderen uit het weeshuis en richtte een nieuwe ashram op in de buurt van Tiruchirappalli. In 1989 werd de Sri Premananda Ashram officieel ingehuldigd in aanwezigheid van vele spirituele leiders. De volgende vijf jaren kende de ashram een voorspoedige tijd. Duizenden mensen kwamen elke week naar Swamiji’s briljante voordrachten luisteren en hadden persoonlijke gesprekken met hem en vele arme kinderen leefden en studeerden in de Ashram. Hij loste de problemen van vele mensen op en genas hun ziekten. Spirituele zoekers uit India en daarbuiten kwamen en vonden hun spirituele meester en gids naar Zelfrealisatie in Swami Premananda.
Terwijl zijn reputatie zich verspreidde, was er een poging om zijn naam zwart te maken. In november 1994 werden, na een uitgebreide lastercampagne in de media, Swami en vijf andere Ashrambewoners gearresteerd en beschuldigd van verscheidene misdaden. Swami Premananda en de anderen werden veroordeeld en gevangen gezet ondanks dat de getuigen toegaven dat ze gedwongen waren tegen hem te getuigen. Getuigen uit de hele wereld legden getuigenissen af in zijn voordeel en DNA-bewijzen van een expert bewezen dat hij onschuldig was.
Maar de activiteiten in de Ashram en in de Sri Premananda Centra gingen door en blijven nog steeds doorgaan. Ondanks de volledig valse beschuldigingen bleef hij in de gevangenis tot grote ontsteltenis van zijn toegewijden. Maar Swami Premananda lachte altijd geduldig en zei liefdevol: “Ik heb nooit een misdaad begaan. Ik heb mij volledig aan de goddelijke wil overgegeven. De waarheid zal uiteindelijk winnen.”
Tijdens de periode dat Swamiji in gevangenschap doorbracht, bleef hij mensen helpen en steunen. Andere medegevangenen kwamen regelmatig met hun problemen en zorgen bij hem en hij hielp iedereen met oneindig veel geduld, bood hen materiële ondersteuning, raad en onvoorwaardelijke liefde. Dit hielp hen om zelfvertrouwen, hoop en mentale kracht te winnen, nodig om de erg moeilijke omstandigheden van hen en hun gezin te boven te komen.
Hij handelde bescheiden, als een van hen. Toch waren zijn onfeilbare mentale kracht, zijn liefdevolle consideratie voor de mensen rondom Swamiji, zijn diepe wijsheid en onwankelbare gelukzaligheid een onvergelijkelijke bron van inspiratie en steun. Niet verwonderlijk dat er enkelen waren die nu nog steeds ijverige toegewijden zijn. Met hen die daarin geïnteresseerd waren sprak hij ook over hogere spiritualiteit, begeleidde en leerde hen over Sanatana Dharma en spirituele oefeningen.
Swami onderwees dat “Vrede en vreugde binnen handbereik zijn. Ze leven in ons. We moeten hen enkel bloot leggen. Spiritualiteit toont ons de ware manier van leven en hoe je waarachtig in de wereld kunt leven. Spiritualiteit maakt het ons mogelijk om meester te zijn over onszelf onder iedere omstandigheid omdat het ons toont hoe onze gedachten te controleren.” Als een onschuldige gevangene onrechtvaardig opgesloten wordt voor 17 jaar, liet hij onweerlegbaar zien dat het niet enkel woorden voor hem waren. Niets veranderde zijn absolute liefde, innerlijke vrede, goddelijke zegening en onvermoeibare inspanningen om anderen te helpen. Door zijn enthousiaste voorbeeld werd de waarde van zijn woorden zichtbaar. Het laat ons zien dat deze echt ervaren kunnen worden indien we onze spiritualiteit beleven en we één kunnen worden met het Goddelijke, wat in ons gevonden kan worden.
Zoals de sandelhoutboom zijn geur doorgeeft aan elke boom die hij aanraakt met zijn wortels, zo zorgde Swamiji ervoor dat iedereen rond hem openbloeide en zich ontwikkelde. Swamiji’s leringen zijn universeel en blijvend. Ze overstijgen de barrières van ras en religie, inspireren ons en zorgen ervoor dat we tot rust komen in het Zelf, voorbij de beperkingen van lichaam en geest.
Swamiji verliet zijn lichaam op 21 februari 2011. Zijn lichaam is begraven in een tempel in de Ashram waar geregeld op miraculeuze wijze vibhūti, sandalhoutpoeder en lingams verschijnen. Swamiji’s prachtige aanwezigheid is nog steeds bij ons en zijn genade, leiding en leringen blijven diegenen verheffen en helpen die aan hem denken.