Swamiji, ik zou graag willen weten of God in ons dagelijks leven boos kan worden op ons, en indien ja, hoe?
God wordt niet boos in het dagelijks leven. Waarom voel je dat God boos wordt? Ik ga ermee akkoord en aanvaard dat mensen normaal boos worden, maar God is nooit boos op jou.
Als je dochter of zoon een fout zou maken, zou je boos kunnen worden – waarom? Als je zoon of dochter de verkeerde richting zou uitgaan of ze gaan misschien al de verkeerde richting uit, dan word je boos omdat je ze wil corrigeren om er zeker van te zijn dat je kinderen veranderen en de juiste richting uitgaan. Nochtans zal je je kinderen niet straffen omdat je hart hen zo graag ziet. Uiterlijk word je boos omdat je wil dat je baby, je kind, op het juiste pad komt, de juiste richting volgt en een heel hoog niveau bereikt.
Dat is wat je verwacht van je kinderen maar ze begrijpen dat niet. Ze voelen dat hun mama en papa als dynamiet zijn! Waarom voelen ze dat? Je kinderen verwachten dat je binnen de 24 uur klaar bent met alles wat ze verkeerd gedaan hebben. Kinderen willen normaal gezien dat hun ouders hen behagen en hen gelukkig maken. Ze houden er niet van verbeterd te worden of dat je zegt: “Doe dit niet, doe dat niet.” Kinderen zijn daar niet blij mee. Ze voelen en verwachten dat als ze wat dwaasheid doen of wangedrag vertonen je dat zou moeten toelaten.
God is ook je vader en moeder. Wat voel je nu als je God als je vader en moeder beschouwt en het vergelijkt met wat ik je daarnet verteld heb? Denk je dan nog steeds dat God kwaad op je wordt? Nooit! God heeft je graag; God wil dat je op een erg hoog niveau leeft. God verwacht dat je jezelf ontwikkelt. Maar je voelt dat God kwaad wordt op jou en dat het lijkt alsof God je veel straft. God geeft nooit straffen. Je kijkt naar je problemen en moeilijkheden en omdat je er op een wereldse manier naar kijkt, beschouw je ze als een straf, maar God straft nooit.
Mijn gevoel is dit: als je thuis bent en zulke zaken denkt, moet je bewust naar me kijken – je kan naar mijn foto kijken – en dat is genoeg, ik zal het weten. Ik zal niet verwachten dat wat jij wil zou gebeuren, maar als je naar mijn foto kijkt, weet ik onmiddellijk dat je naar me kijkt, waarom je naar me kijkt en wat je voelt, en ik zal ermee rekening houden als ik je een brief stuur. Ik zal je observeren en het in mijn antwoord opnemen.
Daarom zijn jouw problemen niet de straf van God. Het is normaal voor het materiële lichaam dat het onderworpen is aan duizenden kwalen, duizenden zorgen en duizenden problemen – dit is niet Gods straf. Ik voel dat God van je houdt maar jij denkt dat God boos is op je. Als God boos is, zou je in staat zijn om ook boosheid op mijn gezicht te zien! Als ik lach en met je praat, dan is God zeker niet boos op je. En als God niet boos is op je, waarom zou ik dan boos op je zijn?